Verhaal Öskan, februari 2014.
Beste lezer,
Ik ben vroeger een pester geweest en wil graag mijn verhaal delen, omdat ik het belangrijk vind dat mensen gevoelens kunnen delen, dat ze kunnen inzien
dat het niet altijd aan jezelf ligt en dat (naar mijn mening) de taak van niet betrokkenen groot moet zijn. Mijn verhaal zou dus eigenlijk ook door niet-pesters
en niet-slachtoffers gelezen moeten worden. Ik heb zelf gepest vanaf ongeveer mijn 9e tot ongeveer mijn 17e. Natuurlijk niet elke dag. Maar wel regelmatig.
Op latere leeftijd begon het mij juist emotioneel te maken als ik het zag. Dat kwam ook, doordat ik zelf dingen ging meemaken (geen pesten) die mijn gevoelen
gingen aanspreken. Ik veranderde als persoon. Ik begon anders tegen de wereld te kijken. Ik werd gevoeliger. Als ik pesten op tv zag, dan leek het alsof ik zelf gepest
werd. Nu ik zelf leerkracht word, wil ik daar zoveel mogelijk aan gaan doen. Daarom ben ik in mijn eindonderzoek van mijn opleiding mij gaan richten op het pesten.
Als ik nu terug denk aan mezelf als pester, kan ik mij geen gevoelens herinneren. Ik pestte niet, omdat ik wilde pesten of iemand kwaad wilde doen. Voor mij was het een
spel. Samen met een vriendje wilden we een meisje en een jongen vaak boos maken, opdat ze achter ons aan kwamen rennen en ons niet konden pakken. Tegenwoordig
zal dat niet eens tot pesten behoren. Op zich wilde ik nooit iemand kwaad doen, maar ik besef nu dat diegenen dat toch niet zo leuk vonden. Ik heb nooit het gevoel gehad
dat ik pestte. Als kind heb ik het nooit doorgehad. Ik kan mezelf wel beschuldigen en haten dat ik het gedaan heb, maar het meest erge vind ik: waar waren de leerkrachten
op dat moment? Ze liepen rond op het schoolplein. Een jongen of meisje die schreeuwen en een rode kop hebben, moeten toch wel opvallen. Op de middelbare school zit de leerkracht
nota bene in de klas. Ik heb wel honderden gummetjes in het haar van een meisje gegooid, welke vaker ‘'hou op’’ geroepen heeft. Al is het plagen of een grapje,
al gaat het om een kind of volwassene, we moesten eens weten met wat voor gevoel die mensen naar school of hun werk gaan. Dat is niet fijn. Dat gevoel hebben we allemaal
wel eens gehad. Bedenk nu: die mensen gaan elke dag met zo’n gevoel naar school/werk. Ik heb als kind/puber die gevoelens van het verplaatsen in een ander nooit kunnen
creëren. Daarom vind ik het belangrijk dat ook niet-betrokkenen zich bezig gaan houden met deze onderwerpen en elk onbekend signaal van gedrag serieus gaan nemen.
Pesters en gepesten hebben een probleem, die lossen ze zelf dus niet makkelijk op. Daar hebben ze anderen voor nodig. Niet alleen leerkrachten, maar ook bijv. vrienden en ouders.
Alles moet samen hand in hand gaan, want samen ben je sterk. Voor slachtoffers wil ik dit zeggen: praat erover met mensen die je vertrouwt. Ouders en leerkrachten hebben
het beste met je voor. Pesters worden hoe dan ook aangepakt. als je niets doet blijft het sowieso doorgaan, want de pester heeft zelf ook een probleem waar het soms niet
veel aan kan doen. Ook de pester heeft hulp nodig! Ik kan nog lang doorschrijven, maar denk het belangrijkste wel kort samengevat te hebben. Ik hoop dat jullie mijn verhaal herkennen
en iets ermee kunnen. Wie je ook bent in dit verhaal, vergeet niet: samen zijn we sterk!
Özkan
Op bovenstaand verhaal berust copyright. Copyright is een auteursrecht en biedt de schrijver/schrijfster wettelijke bescherming. Dit houdt in dat bovenstaand verhaal niet door derden gebruikt mag worden, zonder toestemming van de Stichting Aandacht voor Pesten.
(januari 2013) |